Uit Tante Ka, de biggendrijver en anderen: Hoofdstuk 11 ( blz. 52 t/m 62) "Toch de pineut"

Gepubliceerd op 14 juni 2024 om 18:32

Uit: Toch de pineut

In onze gevechtsgroep zat ook een jongen uit Utrecht die maar net de minimale lengtemaat voor het leger had gehaald. In het dagelijkse leven was hij bakker van beroep. Hij stotterde een beetje hetgeen overigens bijdroeg aan zijn amusante manier van praten. Zo vertelde hij wel eens wat over zijn vak en daarbij vroeg hij ons een keer of wij wisten hoe die amandel altijd op een gevulde koek werd geplakt. Nee? Nou dat zal ik jullie vert..t..t…tellen: ‘wij hebben een hele dikke kerel in de bakkerij met een enorm diepe navel. Daarin doet hij een stapeltje amandelen en dan drukt ie er steeds een nieuwe koek tegenaan.’

Wij lachen, terwijl hij er aan toevoegt: ‘dan snappen jullie zeker ook wel hoe die gaatjes in de Kerstkransjes worden gemaakt.’ Ons bakkertje had het niet zo op onze sergeant en op een gegeven ogenblik liet hij dat op zijn eigen niet mis te verstane wijze weten door al stotterend te zeggen: ‘Jezus, wat een k..k..k..kuttekop heb jij zeg, ik krijg gewoon een st..st..stijve van je.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.